EUR-Lex -  62018TN0189 - NL
Karar Dilini Çevir:
EUR-Lex -  62018TN0189 - NL

14.5.2018   
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
C 166/40

Beroep ingesteld op 15 maart 2018 — Lipitalia 2000 en Assograssi / Commissie
(Zaak T-189/18)
(2018/C 166/52)
Procestaal: Italiaans

Partijen
Verzoekende partijen: Lipitalia 2000 SpA (Turijn, Italië), Assograssi — Associazione Nazionale Produttori Grassi e Proteine Animali (Buccinasco, Italië) (vertegenwoordiger: M. Moretto, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vaststellen dat de Europese Commissie de krachtens verordening nr. 999/2001, verordening nr. 178/2002 en verordening nr. 1069/2009 alsook de algemene beginselen van non-discriminatie en evenredigheid op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, doordat zij heeft verzuimd ontwerpmaatregelen ter herziening van het uitvoerverbod op biologische meststoffen en bodemverbeteraars die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers bevatten, dat thans is opgenomen in bijlage IV, hoofdstuk V, afdeling E, punt 2, van verordening nr. 999/2001, ter stemming voor te leggen aan het regelgevend comité overeenkomstig de procedure van artikel 5 bis van besluit 1999/[468]/EG;

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeksters voeren aan dat hoewel de Commissie de uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten (VDE) afkomstig van herkauwers vanaf 1 juli 2017 weer heeft toegestaan om rekening te houden met de sterke verbetering van de epidemiologische situatie van de BSE (bovine spongiforme encefalopathie) in de Unie, de uitvoer van biologische meststoffen en bodemverbeteraars (BMB) die diezelfde VDE’s van herkauwers bevatten, op dit ogenblik om onverklaarbare redenen is verboden krachtens bijlage IV, hoofdstuk V, afdeling E, punt 2, van verordening nr. 999/2001. Dit verbod blijft van kracht ook al hebben bijna alle lidstaten ondertussen de status van land met een verwaarloosbaar BSE-risico gekregen en niettegenstaande het feit dat de door het OIE (Office international des épizooties) vastgestelde internationale standaard niet voorziet in een dergelijk verbod voor de BMB’s die afkomstig zijn uit landen met een dergelijke status.
Voorts argumenteren verzoeksters dat de Unie bovendien, in strijd met de internationale standaarden van het OIE, de uitvoer van BMB’s (die VDE’s van herkauwers bevatten) ook dan verbiedt wanneer zij afkomstig zijn uit lidstaten met een verwaarloosbaar risico, terwijl zij de handel in diezelfde producten op haar grondgebied toestaat. Zij zou bovendien zelfs de invoer van VDE’s uit derde landen toestaan, ook van herkauwers, en van de producten die deze bevatten, namelijk BMB’s, met inbegrip van landen met een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico.
De schade die de marktdeelnemers van de Unie lijden door het uitvoerverbod van BMB’s die VDE’s van herkauwers bevatten, is enorm.
Ter ondersteuning van hun beroep argumenteren verzoeksters dat het Unierecht de Commissie verplicht te handelen om een dergelijke situatie te verhelpen.
Verzoekster voeren concreet het volgende aan:
1.
Schending van de op de Commissie rustende verplichting krachtens artikel 7, en artikel 5, leden 1 en 3, van verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB 2001, L 147, blz. 1), van artikel 5, lid 3, en artikel 7 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB 2002, L 31, blz. 1) en artikel 43, lid 4, van verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB 2009, L 300, blz. 1).
2.
Schending van de krachtens de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid, artikel 7, lid 2, van verordening nr. 178/2002 en de artikelen 23 en 24 van verordening (EG) nr. 999/2001 op de Commissie rustende verplichting om te handelen.

Full & Egal Universal Law Academy