EUR-Lex -  62008CN0345 - NL
Karar Dilini Çevir:
EUR-Lex -  62008CN0345 - NL

11.10.2008   
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
C 260/9

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Schwerin (Duitsland) op 28 juli 2008 — Krzysztof Pesla/Justizministerium Mecklenburg-Vorpommern
(Zaak C-345/08)
(2008/C 260/15)
Procestaal: Duits

Verwijzende rechter
Verwaltungsgericht Schwerin

Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Krzysztof Pesla
Verwerende partij: Justizministerium Mecklenburg-Vorpommern

Prejudiciële vragen
1)
Is het verenigbaar met artikel 39 EG dat de gelijkwaardigheid als bedoeld in § 112a, leden 1 en 2, van het Deutsche Richtergesetz (Duitse wet op de rechterlijke organisatie) alleen wordt vastgesteld wanneer uit de overgelegde documenten kan worden afgeleid dat de EU-burger beschikt over de kennis en bekwaamheden zoals die worden geëxamineerd op het (Duitse) examen verplichte leerstof (rechtsgeleerdheid) in de zin van § 5, lid 1, van het Deutsche Richtergesetz?
2)
Ingeval vraag 1 ontkennend wordt beantwoord: Vereist artikel 39 EG dat het enige criterium voor een gemeenschapsrechtconforme gelijkwaardigheidstoetsing is of het in de EU verworven universitaire diploma van de EU-burger tezamen met de overige door hem overgelegde bewijsstukken inzake opleiding en ervaring qua (intellectueel) opleidingsniveau en opleidingsinspanning vergelijkbaar is met het eerste Duitse staatsexamen rechtsgeleerdheid?
3)
Ingeval ook vraag 2 ontkennend wordt beantwoord: Is het verenigbaar met artikel 39 EG wanneer de vaststelling van de gelijkwaardigheid als bedoeld in § 112a, leden 1 en 2, van het Deutsche Richtergesetz weliswaar inhoudelijk aansluit bij de geëxamineerde onderdelen van de verplichte leerstof voor het eerste (Duitse) staatsexamen (rechtsgeleerdheid), maar gelet op de reeds elders op het communautaire grondgebied met goed gevolg voltooide juridische opleiding slechts enigszins „versoepelde” eisen worden gesteld?

Full & Egal Universal Law Academy